< vorige
Zonnewijzertypen
volgende >

7. Declinerende en inclinerende zonnewijzers

Natuurlijk hebben de meeste muren een oriëntatie die ergens tussen de vier hoofdrichtingen in ligt. Men spreekt dan van een afwijkende of declinerende zonnewijzer. Als een muur weinig van het zuiden afwijkt, wordt soms een verticale zuidwijzer geconstrueerd die iets scheef in of aan de muur bevestigd wordt. Dat is het geval met de oudste gedateerde zonnewijzer van Nederland uit 1463 aan de Jacobikerk in Utrecht:


De zuidwijzer aan de Jacobikerk zit iets scheef in de muur.

Een horizontale zonnewijzer vangt zonlicht zolang de zon boven de horizon staat (en de horizon vrij is). Op de langste dag is dat in Nederland ruim 16 uur. Een verticale zonnewijzer kan nooit meer dan 12 uur per dag zonlicht vangen. Een hoekzonnewijzer, met twee declinerende wijzerplaten, kan dat wél:


Hoekzonnewijzer. Links iets west-declinerend, rechts sterk oost-declinerend.

Een zonnewijzer die niet verticaal is, maar waarvan de wijzerplaat voor- of achterover leunt, is een inclinerende zonnewijzer. Die komt men vooral tegen op meervoudige zonnewijzers. Een voorbeeld is de veelvlakzonnewijzer op pagina 10.

< vorige volgende >