< vorige
Zonnewijzertypen
volgende >

12. Datumlijnen

Bij de poolstijlzonnewijzer valt de schaduw van de stijl het hele jaar op een bepaald uur op dezelfde uurlijn. Als er op de stijl een verdikking of inkeping aangebracht wordt, volgt de schaduw van dat merkpunt door het jaar heen verschillende paden: de datumlijnen. Dat punt heet een index of nodus. Op een vlakke wijzerplaat zijn de datumlijnen gekromd, behalve die voor de equinoxen (20/21 maart en 22/23 september); die datumlijn is altijd recht.

Het is klassiek om de datumlijnen niet per kalendermaand aan te brengen, maar per dierenriemmaand. Dat geeft ook een fraaier patroon.

De kalender volgens de dierenriem of zodiak deelt het jaar in 12 'maanden' waarin de zon telkens 30° van de ecliptica doorloopt. In de grafiek hieronder is dit uitgezet tegen de declinatie van de zon, dat is de breedtegraad waar ze recht boven staat. De data waarop de dierenriem-'maanden' beginnen kunnen een dag verschillen, afhankelijk van de plaats van het jaar in de cyclus van schrikkeljaren.

Als de zon boven de evenaar staat, zijn dag en nacht even lang: de dag-en-nachtevening of equinox (20/21 maart en 22/23 september). De zomerzonnewende of zomersolstitium treedt op bij de meest noordelijke stand van de zon (20/21 juni), het wintersolstitium bij de meest zuidelijke stand (20/21 december).

Om een rustiger beeld te verkrijgen worden soms alleen de drie hoofddatumlijnen aangebracht: voor de solstitia en de equinoxen. Ook wordt soms een datumlijn toegevoegd voor een particuliere feest- of gedenkdag.


Iets west-afwijkende muurzonnewijzer voor zonnetijd met de drie hoofddatumlijnen (foto: Martin Jenkins).

< vorige volgende >